KAM breiclub

Met een paar collega’s vonden we het jammer dat er over de middag zo weinig activiteiten zijn bij ons op school. Het is ook een beetje moeilijk: de middagpauze is maar 50 minuten, en da’s kort als je nog moet eten ook. Tsja.

Maar samen met een fijne collega hebben we dit jaar een breiclub opgestart. We wisten niet goed of dat wel succes zou hebben, maar bon, we konden het maar proberen. En jawel, ik heb intussen al een behoorlijk aantal leerlingen leren opzetten en basis breien, maar ook de gevorderde breisters komen aan hun trekken: we kunnen hen leren hoe ze bepaalde patronen moeten lezen, of er samen over discussiëren en proberen uitpluizen.

Ik denk dat we intussen met een stuk of vijftien leerlingen zijn, en een handvol leerkrachten. En ik vind het eigenlijk gewoon de max!

Een artikeltje mét foto’s heb ik uiteraard ook op de schoolwebsite gezet, en wel hierzo.

Trots

Dat Merel moet opboksen tegen haar twee broers, dat is al langer geweten. Ik moet alleen zelf ook opletten dat ik haar naar haar eigen waarde quoteer, en niet afreken op wat haar broers al konden en kunnen.

Ja, Kobe had zichzelf al in de derde kleuterklas leren lezen, en haalde bij de start van het eerste leerjaar leesniveau AVI 6, begin derde leerjaar. Merel kon nog aan geen kanten lezen, alleen hier en daar een letter. Op school zal ze wellicht geen primus worden, maar ze doet het wel zeer goed, eigenlijk feitelijk. Onzeker, ja, maar dat is ze al altijd geweest.

Aan de andere kant is ze echt leergierig en niet bang van een beetje werk, wel integendeel. Daarstraks gaf ik haar een Leesleeuwtje, een leesboekje speciaal op haar maat. En jawel, vol ijver en overtuiging begon ze te lezen, een verhaaltje over een pinguïn. En las ze zonder haperen het hele boekje uit.

Ik was trots op mijn meisje, echt waar. En ik moet echt afleren om te denken: ‘Goh, Kobe kon dat al”. Want Kobe, da’s een geval apart. En Merel ook. Elk zijn eigen ding.

 

Baaldag

Zoals gezegd, was ik vroeg in mijn bed gekropen omdat ik me niet optimaal voelde. Dat werd bevestigd deze morgen: mottig en een serieus zere keel. Omdat ik niet moet werken op woensdag – enfin, correctie, niet op school moet werken – vroeg ik Bart om me te laten slapen, wat hij dan ook deed. Ik sliep nota bene tot tien uur, zodat ik maar liefst elf uur geslapen heb. ’t Was nodig!

Maar toen zag ik dat Barts toiletgerief weg was uit de badkamer. Huh? Ik had de agenda niet in de gaten gehouden, en dus niet gezien dat hij Vlerick had de volgende twee dagen, en dus in Brussel bleef slapen. Ik heb hem al sinds gisterenochtend niet gezien, en zal hem dan ook niet zien voor morgenavond laat, en dat compleet onverwacht… Zucht. Had ik het geweten, ik was wel degelijk opgestaan vanmorgen…

Maar bon, ik slaagde er nog in een bloempot kapot te gooien, een champignongerecht klaar te willen maken zonder champignons in huis te hebben, en wel meer van dat soort onzin. Blah.

In de namiddag heb ik me dan ook gewoon even in de zetel gelegd voor een tukje, en de kinderen kwamen me hete kersenpitkussentjes brengen, en Maltesers en koffie, en ik voelde me op slag een stuk beter. Kan ook aan het tukje gelegen hebben, natuurlijk.

Bon, er was dus nog rugby, en Merel en ik gingen intussen naar de Ikea, om daar te eten en vooral een boekenplank voor Wolf mee te brengen. En een stapel hot dogs. Tsja, als ik ze zelf maak, zijn ze blijkbaar nooit zo lekker. ’t Zal wel, zeker?

En daarna was er nog quiz. Gelukkig maar, want ik had een beetje van een opkikker van doen, en we deden het niet slecht.

45

Nee, als ik eerlijk ben, kan ik niet zeggen dat het een fijne verjaardag was.

Ja, het begon wel goed, dat wel: Bart en de kinderen zaten met een grote smile aan tafel, er waren verse koffiekoeken en zelfgemaakte slingers, en een cadeaubon van M.A.R.T.H.A., altijd fijn!

Maar verder was het een gewone dinsdag: lesgeven, boodschappen, en tussendoor nog een cake bakken want dat had ik beloofd aan de zesdes. Maar eigenlijk voelde ik me niet zo vreselijk goed: zere keel, koppijn, mottig… Wellicht een deel van de weerslag van het weekend, plus het weer en de periode van het jaar, en gewoon, ja, ouder worden zeker?
Ik heb dus nog wat in de zetel gelegen, Wolf naar zijn gitaarles gebracht, dat soort onzin, gewerkt voor school, en dan uiteindelijk gewoon vrij vroeg in mijn bed gekropen. Ik was mottig, koud, doodop, en ik had er geen idee van hoe laat Bart ging thuiskomen van zijn vergadering. Tsja. Nog een chance dat ik een elektrisch deken heb.

Gelukkig kreeg ik wel een prachtige, compleet overdreven avondlucht cadeau. Geef toe, mocht je dit schilderen, je zou als prutser beschouwd worden.

Nee, ik heb al fijnere verjaardagen gehad. Vooral verjaardagen zonder het spook van die artrose. En met mijn ma.

Neurologisch nieuws

Ik was het eerlijk gezegd, in de après-larp-zombieroes, bijna vergeten. Nog een chance dat mijn broer belde: “Gij gaat straks met ons pa naar de neurologe, juist?”

Ja dus.

Bij ons pa is het simpel: er valt niks aan te doen. Hij heeft Parkinson, maar ook nog een ander degeneratief hersenletsel. Kan eigenlijk zowat vanalles zijn, en zorgt dus uiteraard voor extra problemen bovenop de Parkinson. En dat dan natuurlijk gecombineerd met een zware depressie. Er is enkel medicatie om het bibberen wat in te perken, maar veel meer dan dat kunnen ze niet doen. De antidepressiva hebben dan weer een invloed daarop, dus die mogen we niet verzwaren. Het slapen is echter niet normaal, niet te verklaren door Parkinson. Het heeft wat overredingskracht gevergd – lees: ruziemaken – maar ons pa gaat akkoord met een slaaponderzoek. Wellicht scheelt er iets met zijn REMslaap waardoor hij altijd moe blijft. Enfin ja, we zien wel…

Zelf ben ik dan ook maar op consultatie geweest, in verband met dat flauwvallen van mij. Op school drong Sofie er op aan, na het débâcle op de eerste september, dat ik daar toch eens voor naar de dokter zou gaan. Mijn huisarts had wel al gezegd dat het normaal was bij een gevoelige nervus vagus, maar toch. Nu ons pa toch een afspraak had bij de neurologe, kon ik er meteen ook maar een afspraak achter plakken en haar mening vragen. Ze stelde me meteen gerust: gewoon brute pech, maar helemaal normaal. Zij had het zelf ook behoorlijk, was op haar eerste werkdag daar in het ziekenhuis ook plat gegaan. En het schokken en spartelen, zoals in juni? Ook dat was normaal. Blijkbaar hangt het af van de diepte en de snelheid van de bloeddrukval als reactie op de pijnprikkel. Ze citeerde een onderzoek aan Harvard, waar ze dertig studenten bereid hadden gevonden om bij zichzelf die vasovagale reactie op te roepen (met valmat achter hen): er waren er bij die amper een fractie van een seconde weg waren, sommigen lagen roerloos, en anderen hadden precies een epileptische aanval. Niks abnormaals dus, gewoon brute pech dat ik die overgevoeligheid heb, en er valt niks aan te doen. Het kan ook helemaal geen kwaad, zorgt niet voor hersenletsel, het vallen zelf is nog het gevaarlijkste.

Dus nee, ik kan er niks aan doen, en nee, het is niks ernstigs. Ik kan alleen proberen de omstandigheden die zo’n aanval uitlokken proberen te vermijden, maar da’s niet altijd evident. En u pijn doen, of darmkrampen, dat kan je moeilijk vermijden.