Emotionele rollercoaster

Wat een dag. Serieus.

Ik zag het volledig zitten om nog twee uur te gaan lesgeven: van half negen tot tien over tien, en dan rechtstreeks met Wolf naar Zomergem. Bart zou om tien uur de twee andere kinderen oppikken op school, en dan met hen naar de kerk in Zomergem rijden voor de begrafenis van mijn oma. Zij is overleden vorige zondag, op een prachtige leeftijd van 104. Mijn broer heeft haar levensverhaal opgeschreven en voorgelezen in de kerk, ik zet het hieronder. Wat. Een. Vrouw.

Maar bon, terug naar iets voor tienen. Ik ben volop aan het uitleggen, wanneer mijn telefoon gaat: Bart, die weet te melden dat Meulestee brug gesloten is, en dat hij muurvast zit in het verkeer. Juist. Ik heb meteen het secretariaat gebeld, die hebben een vervanger gestuurd voor die laatste tien minuten, ik ben Wolf uit de klas gaan vissen, en ben richting Wondelgem gereden. Daar stonden de twee kleintjes al een kwartier te wachten, en konden dus meteen mee. Tegen half elf waren we in de kerk, en om elf uur begon de mooie, maar oerklassieke katholieke dienst. Chapeau voor mijn broer die alles zo grondig geregeld had.

Aansluitend ging het in rouwstoet naar het kerkhof, een tweetal straten verderop. We namen afscheid, keken toe hoe oma’s kist in de grafkelder werd geschoven, en wandelden terug. Ik ben nog wat achter gebleven omdat ook mijn vader nog was blijven staan, en heb op hem gewacht. Dat zorgde ervoor dat Bart al vertrokken was – zijn agenda zat propvol, en ik was al blij dat hij naar de begrafenis was gekomen.

En toen was er de oerklassieke, degelijke rouwmaaltijd. Omdat mijn vader expliciet gevraagd had dat ik naast hem kwam zitten, heb ik ook het zeldzame weerzien met mijn kozijns en nichten gemist, eigenlijk feitelijk. Tsja. Aan de andere kant heb ik dan wel weer een goeie babbel gehad met de zus van mijn oma: tante Angèle, 102, bijzonder bij de pinken, woont nog steeds in haar eigen huis, en kan zelfs alle achterkleinkinderen uit elkaar halen. Faut le faire.

Tegen vijf uur zijn we naar huis gereden, trokken de jongens hun rugbykledij aan, en stond de babysit hier om met hen en met mijn auto naar de Blaarmeersen te rijden. Merel is met haar gaan picknicken – tradities zijn er om in ere te houden.

Een en ander zorgde ervoor dat ik een uurtje kon slapen. Ik weet niet waarom, maar ik voelde me niet zo lekker. Mijn maag lag overhoop, ik was wat misselijk, en vooral ook doodmoe. Tegen half acht kwam Bart me dan oppikken om samen met hem, zijn zus en diens wederhelft, schoonma en vrienden die voor haar gezorgd hebben tijdens en na haar heupoperatie, te gaan eten in de Vrijmoed. Fantastisch restaurant, maar niet als je het liefst van al enkel een yoghurtje zou eten en onder een dekentje opgekruld wil liggen in de zetel.

De anderen namen dan ook allemaal de zevengangenmenu, ik hield het op vier, en moest dan nog moeite doen. Maar lekker was het wel!

En ja, dat laatste met die tomaten, dat is een dessert.

En het ergste was, dat de ober gezien had hoe ik even proefde van Barts tweede dessert. Ik mocht het van Bart gerust gans opeten, maar zag dat niet zitten, hoe lekker het ook was. En dus kwam die mens ietsje later af met een apart dessertje voor mij, op basis van paprika. Lekker, maar ik heb het gewoon niet opgegeten, dat ging niet.

Was ik blij dat ik tegen half een in mijn bedje lag? Reken maar..

 

Tandperikelen

Allez zeg! Ga ik maandag nog met de kinderen naar de tandarts, neemt ze foto’s en verklaart mijn tanden prima in orde, breekt er daarnet (elf uur ’s avonds) toch wel een stuk van mijn achterste kies linksboven af zeker?

En ’t is niet alsof ik tijd heb morgen om opnieuw naar de tandarts te gaan: er is de begrafenis van mijn grootmoeder, en ’s avonds gaan we op restaurant. Mja. We zullen het wel zien maandag zeker? En hopen dat ik ondertussen geen tandpijn krijg.

’t Is toch ook altijd wat, he. Zucht.

 

Passiflora Victoria

Eind juni kocht ik in een opwelling een passiebloemplant, ofte passiflora. En hoe zot ik ook ben van de originele kleur (groen-paars-wit, foto genomen hier een paar straten verder, op wandeling naar de school),

img_1983

ik vond deze cultivar ongelofelijk mooi, een paarsrode grote bloem, Victoria genaamd.

Ze bloeide een paar dagen in huis, maar stopte dan met bloeien. Da’s ook niet echt een binnenplant, en het was eigenlijk ook wel echt warm binnen. Ik besloot om ze buiten te planten, kocht een grote bloembak en teelaarde, en zette ze buiten, achteraan in mijn kleine tuintje. Ze heeft er geen direct zonlicht, maar staat er wel beschut, en staat in de winter tegen de buitenmuur van de schouw, zodat ze ook niet te veel last zal krijgen van de vorst, hoop ik.

En jawel, een dikke maand later ging ze weer volop aan het bloeien:

Ik heb ze intussen ook nog ijzerdraad gegeven om langs te klimmen, en ik hoop nu dat ze zich voldoende goed voelt in die bak om gans de lelijke muur te bedekken. Als het lukt, koop ik volgend jaar een tweede bak en een gewone passiflora voor in de andere hoek, en dan mogen ze elkaar beconcurreren.

 

Van dokter naar dokter

Gisteren was dus een dokterdagje. Zodra de kinderen thuis kwamen, vlogen ze naar boven om hun tanden te poetsen, want om vier uur moesten we bij tandarts Saar staan. Merel kreeg het compliment dat haar tanden zo goed gepoetst waren, en ook Kobe kreeg datzelfde complimentje. Het is ooit anders geweest.

img_1980

Ook Wolfs tanden waren prima gepoetst, maar hij staat zelfs achterop tegenover Kobe wat het wisselen betreft. Alweer zat er een melktand veel te hard vast, eentje die zelfs roze kleurde omdat er tandvlees in was gegroeid. Een teken dat hij heus niet uit eigen beweging ging loskomen. Twee jaar geleden in juni zijn er al vier tanden getrokken bij Wolf, en nu dus nog eentje. Erg vond hij dat niet, die prop watten in zijn mond was al veel irritanter. En mijn tanden? Die werden gecontroleerd, goed gevonden, gepolijst, en dat was dat. Oh, en 185 euro, dat ook.

Enfin, we gingen naar huis, deden elk ons ding, aten, en gingen weer op weg naar de volgende dokter. Wolf sukkelt nu al een week of twee met pijn aan zijn knie, de andere dan het vorige probleem. Omdat ik dat echt niet vertrouw, zijn we dus maar richting orthopedist afgezakt. Ik had eerder aan Vallery gevraagd – zij woont schuin tegenover de praktijk – of ik de twee kleintjes bij haar mocht afzetten, en toen bleek dat zij de afspraak na ons had bij de dokter. Juist ja. Scheelde voor haar ook weer een babysit, want ik heb iets over zeven Kobe en Merel bij Bo afgezwierd, en toen wij binnen gingen, heb ik Vallery een smsje gestuurd. Zij stak de straat over, en in het kruisen gaf ze ons de sleutels en bleven wij rustig bij Bo. Netjes opgelost dus.

En Wolfs knie? Blijkt niks ernstigs te zijn, gelukkig maar. Hij is in de vakantie zodanig explosief gegroeid, dat het peesblad in zijn bil met aanhechtingspunt onder de knie niet voldoende mee is gegroeid, en voortdurend onder spanning staat. Hij moet stretchoefeningen doen, en het zal uiteindelijk zichzelf wel oplossen. Oef, weer een zorg minder!

Slaap zacht, oma

Weet je? Je was mijn lievelingsoma. Bij wie we regelmatig bleven slapen als mama en papa weg moesten, en waarbij we dan sprongen op de bedden, tot tante Lieva ons kijvend dat kwam verbieden. Jij maakte macaronipudding voor ons, en zette die dan buiten op de vensterbank om af te koelen. En je had van die ongelofelijk mooie kleine zilveren doosjes in je kast staan, waar ik eigenlijk niet mocht mee spelen, maar wat je oogluikend toch toeliet. En je gaf ons steevast een spek van Quality Street uit het kastje onder de grote staande klok.

Sommige momenten springen er uit, oma. Zoals die keer dat ik met jou, je zus en je Zeeuwse nichten een hele namiddag heb zitten kaarten. Ik was amper zestien of zo, maar man, wat hebben we gelachen toen! En zitten zingen, dat ook.

Ik heb vooral altijd een enorme bewondering voor je gehad, oma. Jij moet een fantastisch sterke vrouw geweest zijn. Tien kinderen op de wereld gezet, vier ervan bijna onmiddellijk weer verloren. Mijn vader was een oorlogskind en de helft van een tweeling. Je moest kiezen, zei de dokter, je ging maar een van de twee zevenmaandertjes kunnen redden. En aangezien je al een dochtertje had, koos je voor mijn vader. Je volgende kind kwam wel levend ter wereld, maar ze was nog geen jaar toen ze stierf. Pas vandaag heb ik het hele verhaal van Hedwig gehoord, oma, en mijn hart brak. Blijkbaar was ze ziek, en jij nam de tram naar Gent, naar het ziekenhuis, met je baby in je armen. Maar blijkbaar was de dag voordien Merelbeke gebombardeerd, in volle oorlog, en ze hadden geen tijd en plaats voor jou. Hedwig is in je armen gestorven op de tram naar huis. Je vertelde het vorig jaar nog aan mijn broer en zijn kinderen, en je huilde zachtjes. Meer dan zeventig jaar later. Verdriet verdwijnt niet, oma, het went.

De laatste jaren heb ik je een pak minder gezien, oma. Je woonde nochtans niet zo ver van ons, in het rusthuis in Sleidinge, maar je weet hoe dat gaat. Sommige dagen was je dan ook bijzonder spraakzaam, en de jongens hingen aan je lippen toen je vertelde over wat je je nog herinnerde van de eerste wereldoorlog. Een eeuw geleden, oma, we kunnen ons dat gewoon niet voorstellen. Jij hebt the roaring twenties nog meegemaakt, de recessie, beide oorlogen, de komst van de auto’s, de veranderingen…

Het laatste jaar was je een pak minder spraakzaam, oma. Je geheugen werkte niet meer zo goed, zoals je zelf al lachend opmerkte, toen ik bewonderend vaststelde dat je nog steeds las zonder bril: “Goh ja, kind, dat is eigenlijk wel gemakkelijk: als mijn boekske uit is, kan ik herbeginnen, want ik weet het toch niet meer”. En vorig jaar had je nog verklaard dat je je Frans wilde opfrissen. Ha ja, ne mens moet toch iets doen als hij 104 is, nietwaar?

Maar het is mooi geweest, oma. 104 is meer dan genoeg, zoals je zelf zei. Ik hoop dat je gelukkig bent, in die hemel waar jij zo rotsvast in geloofde. En doe opa de groeten, wil je?

doodsbrief-oma-gysel