Quiz

Het dringt nog steeds niet echt door dat ons ma weg is. Voorgoed weg. Ik heb altijd nog het gevoel dat ik haar nog kan bellen, dat ik nog met haar zal kunnen praten, dat ik haar nog kan vastpakken, dat ze hier nog gewoon zal binnenwandelen. ’t Is niet alsof ik haar alle dagen zag, en het voelt eerder aan alsof ze op reis is, en ik haar daarna weer zal horen.

Het missen zit hem vooral in de kleine dingen. Zoals een aflevering van Downton Abbey zien, kijken naar de kleren van Lady Edith, en denken dat ons ma dat een knappe mantel zou vinden, en dat ik daar straks maar eens iets moet van zeggen.

Of zoals gisterenavond, de laatste SQ-kwis van het seizoen. Zonder ons ma. Akkoord, ze had de vorige ook niet meer meegedaan, maar die daarvoor wel nog allemaal. Hoe dikwijls heb ik niet luidop de bedenking gemaakt: “Goh, dat zou ons ma geweten hebben”.

Ik mis u, ma.

Trots!

Dat Cato, een van mijn zesdes, vijf dagen naar Arpino (Italië) gegaan is voor de Latijnolympiade, dat had u hier vroeger al kunnen lezen.

Vandaag had ik eigenlijk klassenraden, maar ik was verontschuldigd omdat ook vandaag de officiële proclamatie van de Certamina lag, de verschillende olympiades voor Latijn en Grieks.

Ik pikte Cato op, en samen gingen we eerst een hele tijd in de file staan voor de Waaslandtunnel, om nog net op tijd te arriveren aan de Universiteit Antwerpen voor de plechtige uitreiking van diploma’s en prijzen. Het was heerlijk om een gans auditorium vol Latijn- en Grieksminnende mensen te zien. Als ontspannend gedeelte kregen we een stukje Iuvenalis te zien, in een tekst van collega van de Voskenslaan Pieter-Jan, en subliem gespeeld door diens vader.

Ik heb een massa foto’s genomen, en mijn hart zwol van trots toen Cato aan de beurt was, ook al heb ik daar feitelijk niet zoveel verdienste aan, maar bon. My young padawan…

Het geheel duurde een pak langer dan verwacht, maar het was voorwaar een fijne middag.

Lesgeven?

Mijn collega’s kijken deze week wel eens verbaasd als ze me door de gangen zien lopen: “Hoe, geef jij nu les? Serieus? Jouw mama is toch net gestorven? Je kan toch gewoon thuis blijven?”

Alleen degenen die me echt kennen, kijken daar niet van op. Ik ben inderdaad maar één namiddag afwezig geweest, en dat was de dag zelf dat ons ma gestorven is. ’s Morgens was ik bij haar in het ziekenhuis, maar tussen tien en twaalf ben ik wel gaan lesgeven. Ik was net onderweg naar het ziekenhuis toen het bericht van haar dood binnenkwam. Die namiddag heb ik me inderdaad afwezig gemeld, om het nieuws persoonlijk aan mijn beide oma’s te gaan brengen, samen met mijn vader en mijn twee broers.

Voor de rest heb ik nog geen les gemist: ik put troost uit mijn leerlingen, en ik heb behoefte aan orde en regelmaat. Daarnaast steek ik zowel mezelf als de collega’s in de problemen als ik afwezig ben: ik moet mijn leerstof nog afwerken, zo vlak voor de examens, en voor elk uur dat ik afwezig ben, moet een collega inspringen.

Mijn verbeterwerk, dat geef ik toe, dat is helaas wel in het honderd gelopen. Thuis ben ik vooral bezig geweest met het opstellen van de rouwbrief, het regelen van de plechtigheid en gigantisch veel overleggen met mijn broers. Daarnaast heb ik ongeveer de focus van een stonede amoebe met verlammingsverschijnselen, het ging echt niet. Gelukkig heb ik een begrijpende directie.

En geef ik dus les deze week. En de vorige. En dat doet deugd, echt waar.

London!

Zoals ik al eerder zei, waren Wolf en Bart dit weekend in Londen. Ik ben hen daarstraks, zo rond half tien, gaan ophalen aan het station, en Wolf zag er misschien wel wat moe uit, maar zijn ogen blonken.

Tate Modern, Greenwich met de boot en daar dan op de nulmeridiaan staan, the London Eye, de Tower Bridge, ze hebben echt veel gedaan, en heel veel rondgewandeld. Een uitgebreid verslag heb ik niet gekregen – dat is niet cool als je twaalf bent, en vooral, dat was iets tussen jongens – maar wel af en toe een foto via mail of Facebook. En ik, ik was content.