Gedichtendag

20120125_gedichtendag_sm

Op de valreep op deze gedichtendag nog een gedicht, dat had u van me nog tegoed.

Ik vrees dat ik weer naar mijn Latijnse klassiekers grijp, en meer bepaald naar Horatius. Hij was een van de grote voorvechters van het ‘carpe diem’ principe, en dat is in dit gedicht meer dan duidelijk. Maar vooral is het een wintergedicht, dat ik op school vaak lees met de leerlingen als het buiten plots sneeuwt, want dan is er toch geen houden meer aan.

Vides ut alta stet nive candidum
Soracte, nec iam sustineant onus
silvae laborantes geluque
flumina constiterint acuto,

Dissolve frigus ligna super foco
large reponens, atque benignius
deprome quadrimum Sabina,
O Thaliarche, merum diota,

Permitte divis cetera; qui simul
stravere ventos aequore fervido
deproeliantes, nec cupressi
nec veteres agitantur orni.

Quid sit futurum cras fuge quaerere et
quem fors dierum cumque dabit, lucro
appone, nec dulces amores
sperne puer neque tu choreas,

donec virenti canities abest
morosa. Nunc et Campus et areae
lenesque sub noctem sussuri
composita repetantur hora,

nunc et latentis proditor intimo
gratus puellae risus ab angulo
pignusque dereptum lacertis
aut digito male pertinaci.

Je krijgt een schitterende, vrije vertaling van Paul Claes:

Zie hoe wit de kruin van de Soracte ligt
in de sneeuw, hoe kreunend onder dat gewicht
de bossen kraken en hoe stromen
door de bitse vorst tot stilstand komen.

Jaag de koude weg door op het vuur nog meer
blokken hout te leggen en laat als een heer,
Thaliarchus, die amfoor verschijnen
met vierjarige wijn van de Sabijnen.

Laat de goden voor de rest begaan: wanneer
zij de winden op het woelige water neer
doen liggen, roeren de cipressen
zich niet langer met de oude essen.

Tracht niet uit te zoeken wat de toekomst brengt,
teken alle dagen die het lot je schenkt
als winst op en versmaad het vrijen
niet, nu jij nog jong bent, en de reien

niet, zolang je groene jeugd het grijze haar
blijft bespaard. Komaan, nu naar het Marsveld, naar
de pleinen en het zacht gefluister
bij een afspraak in het vallend duister,

naar je meisje nu, wier lief gelach verraadt,
in welk hoekje zij tersluiks te wachten staat,
en naar het pand, dat haar bedwinger
wel gegund wordt door een arm of vinger.

Stemproblemen

Ik zat het eigenlijk al een paar weken te zeggen, dat mijn stem niet goed aanvoelt. Door de steeds terugkerende keelontsteking viel ze nu eigenlijk acuut weg: ik ben behoorlijk hees.

Deze voormiddag had ik een afspraak bij mijn vaste oor-, neus- en keelarts, degene die me ook negentien jaar geleden heeft geopereerd aan diezelfde stembanden. Ik hield mijn hart vast, en jawel: een beginnende stembandknobbel op mijn rechterstemband.

Oi.

Ik moet een week zwijgen – ‘stemrust’, zoals dat zo mooi heet, en dan ging hij wel zien. Hopelijk is het daarmee opgelost. Daarna ga ik, ook al heeft de dokter dat nog niet vermeld, terug naar de logopedist. Eens kijken of mijn stemgebruik nog altijd ok is, en of het niet moet bijgestuurd worden.

Ik hoop maar dat het niet te maken heeft met mijn switch eerder dit jaar binnen het koor van tenor naar alt. Want tenor mag ik er niet meer zingen, wegens afwijkend stemtimbre. Zucht. Ook dit ga ik laten nakijken door mijn logopedist.

Soit, mijn eerste beroepsziekte is een feit. Zowat de enige die een leerkracht Latijn kan hebben :-p

Tweiclub

Het is zo langzamerhand tijd om de Tweiclub (twitter breiclub) nog eens nieuw leven in te blazen. Het is meer dan twee  jaar geleden, shame on me!

Maar geloof me, ik had andere prioriteiten, waaronder een klein dametje dat nogal wat aandacht opeiste, in en uit de buik.

Niet getreurd, hier zijn we echter weer!

Wat is tweiclub nu ook alweer? Gewoon, gezellig bij elkaar op een hoopje zitten breien, maar ook haken, naaien, borduren, kantklossen en andere soorten creatief handwerk zijn welkom. Ik zorg voor de nodige hapjes en drankjes, jullie voor het gezelschap. Iedereen is welkom, maar bij voorkeur uiteraard mensen die op twitter zitten, of het zou geen tweiclub zijn. Mannen hoeven zich absoluut niet geremd te voelen, zolang ze ook maar met iets aan het prutsen zijn, en niet zomaar zitten te kletsen.

Kan je niet breien en zou je het willen leren? Geen probleem, ik zal het je met veel plezier aanleren!

Als datum heb ik dinsdag zeven februari voorop gezet, kwestie dat je nog even tijd hebt om het in te plannen. De locatie is bij mij thuis, zijnde Wondelgem (bij Gent dus), rond een uur of acht ’s avonds.

Heb je zin om te komen, laat dan even iets weten in de commentaren, zodat ik weet voor hoeveel man ik iets knabbelbaars moet voorzien. Ik zal je dan ook nog wel mijn adres even mailen, indien nodig.

Hopelijk tot dan!

Telvrije muffins: het verdict

Ik heb nu twee keer al muffins gemaakt die voor de Weight Watchers perfect in hun telvrije programma passen, en jawel, ze zijn goed bevonden. (recept hier)

Het zijn uiteraard geen muffins met veel boter en suiker, en dat mag je dan ook niet verwachten. Ik heb ook een klein beetje bijgestuurd: iets langer in de oven, bijvoorbeeld, want de eerste keer waren ze nog bijna lopend.

De appels heb ik graag hard, ik heb ze niet gestoofd, gewoon zo in het ‘deeg’ gegooid. Ik heb er deze keer ook peer bij gedaan, en wat speculaaskruiden in plaats van enkel kaneel, maar ik vind ze dus echt wel goed te doen. En vooral: heel erg laag in calorieën.

Dik in orde dus.

B-attest afschaffen? Enige nuancering, graag!

Links en rechts zag ik op mijn Facebook de oproep verschijnen om het B-attest (waarbij een leerling mag overgaan naar het volgende leerjaar, maar enkel in een andere/lagere studierichting) af te schaffen, om zo het watervalsysteem tegen te gaan.

Ik begrijp de redenering, en het is een loffelijk initiatief, maar ik heb er wel wat bedenkingen bij.

B-attesten worden op vrij uiteenlopende manieren gebruikt. Het is vaak een manier om een leerling nog een kans te geven, zonder hem te moeten verplichten om te blijven zitten. Om hem in een richting te sturen, die hem beter ligt. Een klassenraad (= de verzameling van alle leraars die aan de betrokken leerling lesgeven) gaat niet licht over tot een dergelijke attestatie. De leerling in kwestie heeft een aantal tekorten, en we proberen te achterhalen hoe dat komt.

Zijn er externe factoren, zoals het plots ziek worden van een van de ouders, dan gaan we vaak over tot herexamens. Dat is trouwens een van de weinige redenen waarom we die nog (mogen) geven. Stellen we vast, dat de leerling het eigenlijk best wel aankan, maar er vierkant zijn broek heeft aan geveegd, dan zijn we doorgaans streng, en krijgt hij/zij een C-attest en kan zijn jaar overdoen.

We hebben echter ook vaak leerlingen die aan hun plafond zitten. Die wel beter wíllen doen, maar het niet aankunnen. Zo kan iemand in een Latijn-Wiskunde serieuze problemen hebben voor wiskunde, maar best wel goed zijn in talen. Die krijgt dan meestal een B-attest om over te gaan naar de Latijn-Moderne Talen. Is dat een lagere richting? Nee. Gaat de leerling daar beter presteren en zich er vooral ook beter bij voelen? Ja.

Soms moeten we ook harder zijn. Dan stellen we vast dat de leerling in kwestie wel van goede wil is, en serieus hard werkt, maar dat het gewoon niet lukt in pakweg het ASO. Dat dat ASO te hoog gegrepen is. Een B-attest kan dan zorgen dat de leerling wél nog naar het volgende jaar kan, maar in een richting die hem/haar beter ligt. Waar hij/zij ook meer voldoening zal aan beleven, die hij/zij wél aankan.

En daar zit het probleem natuurlijk.

Waarom zitten leerlingen vaak niet op hun plaats? Waarom moeten ze spartelen tot ze via het “watervalsysteem” een eigen plekje gevonden hebben, als ze tegen dan al niet allang schoolmoe zijn?

Ik heb zelf jarenlang lesgegeven in het eerste middelbaar, Latijn. Ik heb daar leerlingen zien binnenkomen, waarvan ik dacht: “Hoe is het in hemelsnaam mogelijk?” Leerlingen waarvan ik me zelfs afvroeg hoe zij ooit hun getuigschrift lager onderwijs hebben gehaald. Leerlingen die zelfs een simpele Nederlandse tekst met moeite begrepen, aan wie ik de meest idiote vragen nog met handen en voeten moest uitleggen. En die leerlingen zaten dan bij mij in de les Latijn, in het ASO in de “hoogste richting”. Hoe kwam dat dan?

De ouders.

Simpelweg de ouders.

Ouders die nog steeds niet aanvaarden dat TSO en BSO volwaardige onderwijsvormen zijn, en dat pakweg een loodgieter verdomd goed zijn brood verdient. Ouders die de adviezen van het CLB (het vroegere PMS) gewoon naast zich neerleggen, en vinden dat hun kind beter zo hoog mogelijk kan mikken. Dat het maar moet werken en studeren, en dat het er dan wel door zal geraken. Dat de Latijnse nog steeds de hoogste studierichting is en daarom per definitie zaligmakend. Ook al heeft hun zoon of dochter daar de capaciteiten of interesse niet voor.

Dat het kind daar doodongelukkig van wordt, en uiteindelijk schoolmoe, dat vergeten ze even. Want zij willen “het beste” voor hun kind. Waardoor dat kind na een lange lijdensweg via het watervalsysteem totaal uitgeblust in het BSO eindigt, waar het eigenlijk al van in het begin had moeten zitten, en waar het zich wél had goed gevoeld. (Ik stel het hier nu wat extreem, maar bon.)

Ik heb zelfs een nog extremer concreet voorbeeld. Aan mijn middelbare school is ook een lagere school verbonden, waarmee we een goede samenwerking hebben. Een aantal jaar geleden waarschuwde de leraar van het zesde studiejaar me voor een van zijn leerlingen. Het jongetje had net 50% voor taal, en 52% voor rekenen, en had een sterk advies gekregen voor de B-stroom. Zijn vader had hem ingeschreven in de Latijnse, als straf. Dat zou hem wel even leren. Het kind is geëindigd als droeve statistiek, als schoolverlater zonder diploma.

Wil je dus het watervalsysteem vermijden? Begin dan met de adviezen van de klassenraad en het CLB na het lagere bindend te maken. Zodat leerlingen van in het begin juist geöriënteerd zitten, beter gemotiveerd zullen zijn, en er veel minder water door die watervallen stroomt.

Geloof me: alle leraars zijn daar vragende partij bij. Want zo kunnen wij lesgeven aan leerlingen die zich een pak beter in hun vel voelen. En is dat ook niet een van de pijlers van het onderwijs?

Thuis.

Ik zit thuis. De hele week. En ik kan u niet eens vragen om koffie te komen drinken, want ik moet zwijgen. Allez, toch zoveel mogelijk, niet zo strikt als destijds na mijn stemoperatie.

Ik sukkel nu al meer dan een maand met mijn keel en bovenste luchtwegen. In december had ik een knoert van een sinusontsteking, in die mate zelfs dat mijn tanden er serieus pijn van deden. De dokter schreef me amoxicilline voor, een stevig antibioticum.

Begin januari was het opnieuw zover: sinusitis en keelontsteking, en deze keer was ik zelfs compleet geveld, in die mate zelfs dat Bart een dag is thuisgebleven om voor de kinderen te zorgen. De dokter schreef me een zwaarder antibioticum voor, iets dat – dixit de bijsluiter –  enkel mag gegeven worden als gewone antibiotica niet meer helpt. Hmpf.

Vrijdagavond had ik het weer zitten: mijn beide amandelen begonnen serieus dik te staan, mijn ganse keel stond in brand, en de sinussen, tsja, daar zwijgen we over. Ik heb Orofar genomen, mijn neus gespoeld, en het voorlopig daarbij gelaten. Zaterdagavond had ik verplichtingen, zodat ik mezelf heb opgepept, en ook zondag kon/wilde ik er niet onderuit. Maar na de wedstrijd ben ik braafjes onmiddellijk naar huis gegaan, en niet meer mee uitgeweest. Het mocht niet baten.

Vanmorgen was de keel nog steeds dik, zij het ietsje minder. Ik ben naar de huisarts gegaan, en die stelde nog maar eens hetzelfde probleem vast. Antibiotica had geen zin, zei ze, aangezien het wellicht viraal was en ik toch niet bleek te reageren, en ze verwees me prompt door naar de ORL. Groot gelijk. Want ik was toch al van plan te gaan: mijn stem lijdt ook onder het voortdurende geproest en geschraap. Ik wilde het nog even aanzien omdat de eerste week na de kerstvakantie altijd wel zwaar voor de stem is, maar intussen wordt het alleen maar erger. Mijn stem is mijn werkinstrument, per slot van rekening.

En dus zette de huisarts me meteen ook gewoon een week thuis. Oei. Dat had ik eigenlijk niet verwacht. Een combinatie van rusten, zwijgen en weerstand opbouwen. Om zowel de stem, de keel als de sinussen en de algemene weerstand een kans te geven zich te herstellen.

Mja. Ik klaag niet. Ha ja, want ik mag niet spreken. Of toch niet veel.