Kobes klasje

In de kleuterklas leert Kobe momenteel over baby’s, en alles wat daarbij komt kijken. Die kleintjes vinden dat mateloos intrigerend, zo’n kleine baby. Ze hebben een babyhoek ingericht in de klas, met buggy’s en ververskussens en flesjes en slabbetjes en zowat alles wat met baby’s te maken heeft.

Deze voormiddag ben ik dan met Merel langsgeweest. Dat is al eerder even gebeurd, maar nu dus wat uitgebreider. Ik heb haar gevoed in de klas, en dan ook een verse luier gegeven. Ze huilde, ze lachte, en ze zat met grote ogen te kijken: de kleuters hebben het dus allemaal gezien 🙂

En Kobe, wel, die was gewoon megatrots op zijn kleine zusje 🙂

Peter Dirk

Dirk, Barts compagnon en vooral ook Kobes peter, was nog niet komen nieuwjaren. Drukke agenda’s, weetuwel. En vandaag hingen Ilse en hij er dus aan voor de moeite. Kobe keek er echt naar uit: niet alleen naar het cadeautje dat hij ongetwijfeld ging krijgen, maar vooral ook naar alle aandacht vanwege zijn peter. En de gekke uitspraken en het gespeel 🙂

rodehoeden

Het werd een fijne namiddag, met een prachtige bos tulpen, mascarponetaart en brikdeeggebakjes, veel gepraat en veel gespeel.

Ik weet wel zeker dat we een goede peter gekozen hebben voor onze Kobe 🙂

Schattig

Mocht u zich afvragen wat eigenlijk het schattigste geluidje is dat een baby kan voortbrengen, wel, het is niét haar lachje. Het is ook niet het geluidje van de hik, dat klinkt alsof je op een badeendje duwt. En dat is echt wel behoorlijk schattig. Of ook niet het zacht snurkende geluidje als ze slaapt, of de kreunende geluidjes bij het drinken.

De winnaar, mét stip, is het geluidje dat ze maakt als er een nies opkomt, ze een paar keer naar adem hapt en een gekke bek trekt, en dat die nies dan toch weggaat. Het zachte ‘aah’ dat dan volgt, wel, ge kunt het u gewoon niet voorstellen hoe schattig dat wel niet is!

Week

Het was me het weekje wel! Eigenlijk is zorgen voor een baby, zeker als je borstvoeding geeft, een dagtaak, samen met je huishouden en zo. Op voorhand plant elke zwangere vrouw vanalles en nog wat om te doen tijdens het moederschapsverlof, maar daar komt dus bitter weinig van. Bij een tweede baby ben je al blij dat alles op rolletjes loopt :-p

Deze week had ik wél vanalles ingepland, en dat is nog gelukt ook 🙂

* Maandag: kwam Mong Rosseel, van Vuile Mong en de Vieze Gasten, langs voor een interview. Hij woont in hetzelfde dorp als mijn ouders, en we kennen elkaar dus al lang. Nu hij met pensioen gaat, vond ik het wel eens tijd om een deftig interview te doen voor Gentblogt. Alleen moet ik het nog uitschrijven.

* Dinsdag: kwam Gwen eten met haar Lena-Mare. Ik heb daar echt van genoten, gewoon wij tweeën in quasi exact dezelfde situatie: een dochter met tien dagen verschil, en we hebben allebei hetzelfde beroep, alleen een andere school. Het betekent dat we heerlijk ongegeneerd kunnen kletsen.

Lena-Mare

Oh, en ’s avonds salsa. Met dank aan mijn ventje, die dan Merel overneemt en desnoods een flesje geeft.

*Woensdag: naar de gynaecoloog. Een vierde kind zien we écht écht écht niet zitten :-p

* Donderdag: in de voormiddag samen met mijn kuisvrouw het huis op orde gekregen, en in de namiddag naar de kapper. Oh, en naar de dokter, want er was weer een dreigende borstontsteking.

* Vrijdag (vandaag dus): tandarts. Ho-hum. Ligt het nu aan het feit dat mijn ma tandarts is, of aan het feit dat ik eigenlijk gewoon van nature een broekschijter ben, maar ik ben dus echt bang van de tandarts he. Ik heb een bloedhekel aan die boren, en de trillingen daarvan die door elk beentje gaan en te voelen zijn tot in je kleinste teentje. En aangezien mijn ma officieel met pensioen is, heb ik een andere tandarts moeten zoeken, en eentje gevonden hier in Wondelgem die goeie kritieken kreeg. Ik moet zeggen: ze doet dat goed! Snel, efficiënt, zonder blabla, en pijnloos. Al zal die spuit daar ook wel voor iets tussengezeten hebben. Maar de tand waar een stukje van afgebroken was, is weer zo goed als nieuw. Ikke blij, en vooral opgelucht. Oef!

Gedichtendag

SL_GEDICHTDG10_AFF_SEP10_DEF.indd

In 2006 was het een Latijns gedicht van mijn favoriete dichter Catullus, in 2007 alweer eentje van Catullus, maar dan wel mijn lijfgedicht (vraag maar aan mijn leerlingen), in 2008 ging ik de Nederlandstalige toer op met Hans Andreus, in 2009 kwam Van Ostaijen aan de beurt met zijn Melopee, en vorig jaar mocht het absurd zijn met de Blauwbilgorgel van Cees Buddingh.

Medunkt dat het nu eens tijd is voor een Grieks gedichtje. Soms wordt het toegeschreven aan Sappho, maar doorgaans wordt er ‘anoniem’ bij gezet. Ik vind het in elk geval bijzonder treffend, voor amper twee regels te zijn. Als u Grieks kan lezen: het klinkt ook heel mooi. En moest ik weten hoe ik makkelijk een audiofile kan overzetten van de dictafoon naar mijn PC, ik zou het voor u voorlezen (en moest dat stomme blog ook nog deftige Griekse lettertypes aanvaarden, was het nóg beter).

Eithe rodon genomèn hupoporfuron, ofra me chersin
arsamenè charisei stèthesi chioneois.

Ik wou dat ik een roos was, rood als vuur…
Jij plukte me, en stak me tussen je borsten, wit als sneeuw.

6 jaar

Jawel, mijn blogje bestaat sinds zondag 6 jaar. Aan de ene kant had ik niet gedacht dat ik het zolang ging volhouden, aan de andere kant ben ik altijd al een babbelaar, aandachtshoer en kletskont geweest, dus waarom ook niet?
En ik hou het nu ook al sinds januari 2009 vol om elke dag één postje te hebben, ook al verschijnt die soms pas iets later.

Mja. Blogging is dead? I don’t think so.

Lasagne

Eigenlijk kan je met lasagne zowat alle kanten uit, zolang je maar pastavellen en saus gebruikt. Persoonlijk eet ik zeer graag lasagne (for the record: het is lasagnE, niet lasagna), maar de gekochte zijn meestal te zwaar, te vet, en liggen op mijn maag. Ik maak hem dus liever zelf. Reken op een klein uur werk (+ half uurtje oven), maar daarvoor heb je dan ook eten voor acht man, wat perfect in te vriezen valt. Alle hoeveelheden zijn variabel, in te vullen naar eigen smaak, net zoals de keuze van de groenten.

Ingrediënten:

– gehakt. Afhankelijk van hoe grote vleeseters jullie zijn: varierend tussen een halve en een hele kilo.
– een dikke ajuin
– olijfolie
– een viertal wortels
– twee of drie grote paprika’s
– een halve kilo champignons
– een doosje tomatenpuree
– eventueel wat bindmiddel
– eventueel wat room
– 100 gr bakboter
– melk
– bloem
– 200 gr. geraspte kaas
– lasagnevellen, van dedie die je niet meer moet voorkoken. Ik neem altijd gewone en groene.
– Italiaanse kruiden

Werkwijze:

– neem een diepe pan of pot met deksel, giet er een scheut olijfolie in, en bak de gesnipperde ajuin tot hij glazig wordt.
– doe het gehakt erbij, en laat het bakken. Ga het te lijf met een vork tot het rul wordt en overal mooi bruin is.
– snij de wortels in schijfjes, de paprika’s in stukjes en de champignons in partjes, en kieper dat ook in de pan.
– doe een stevige snuif Italiaanse kruiden erbij, samen met het doosje tomatenpuree, meng goed door elkaar, en giet er een half glaasje water bij. Doe het deksel op de pan en laat kwartiertje stoven, tot de wortels beetgaar zijn.
– maak intussen uw kaassaus: laat de boter smelten, neem de pan van het vuur en roer er een paar scheppen bloem doorheen tot je een mooie korrelige structuur krijgt, zet de pan weer op het vuur en giet er melk en water bij, terwijl je blijft roeren, tot je een mooie gladde saus krijgt. Laat dan even goed doorkoken (terwijl je blijft roeren of het brandt aan) om de bloemige smaak weg te krijgen. Kruid met peper en zout, en giet de helft van de kaas erbij, roer om. Voilà.
– ga terug naar de vleessaus, en bind ze indien nodig met de maizena. De saus mag niet te slap zijn. Naar smaak kan je er ook wat room bij gieten.
– neem een ovenschotel, en bedek de bodem met vleessaus. Schik er  lasagnevellen op, en bedek die met kaassaus. Opnieuw pasta, opnieuw vlees, pasta, kaas. Zorg dat de bovenste laag kaassaus is, bestrooi met de overschot van de kaas, en zet dit in een voorverwarmde oven (180°) voor een half uurtje.

Smakelijk!

(en de lasagne was op/zat in de diepvries voor ik eraan dacht om foto’s te nemen)

Mong

Ik zit nu al een tijdje in de redactie van Gentblogt. Feitelijk doe ik daar niet zoveel: ik schrijf af en toe een artikeltje, en als de nood aan artikels hoog is, durf ik al eens een tandje bijsteken. Soit. Ik ging al lang eens leren de planning doen, maar dat lijkt er maar niet van te komen.

Nu zagen we in een persbericht op de mailinglijst (wat in feite de redactie is, wij hebben nauwelijks vergaderingen) dat Mong Rosseel, van Vuile Mong en zijn Vieze Gasten, eind dit jaar 65 wordt, en met pensioen gaat. Waarop ik zei dat ik die kende, en dat ik eventueel wel een interview met hem wilde doen.

Vandaag tegen twee uur stond Mong dus aan mijn deur: met een baby in huis is het niet zo gemakkelijk om op een ander te gaan. Ik had een paar vragen voorbereid, maar wist dat dat niet zo heel erg nodig ging zijn: Mong is een spraakwaterval met zeer uitgesproken meningen. Hij heeft bijna anderhalf uur zitten vertellen, we hadden een schitterend gesprek. Alleen moet ik het nu nog even laten bezinken voordat ik het kan verwerken tot een artikel: ik kan moeilijk alles letterlijk overnemen of het zou nogal een tekst worden!

Je zal dat interview dus nog wel zien verschijnen op Gentblogt, en later ook nog hier. Poeh. Als ik erdoor geraak :-p

Stoverij

Hier ten huize wordt er enorm graag stoverij gegeten. Het recept heb ik zowat overal vandaan, maar nee, er zit geen peperkoek met mosterd in, en ook geen bier, daar hou ik niet van. Wat dan wel?

Ingrediënten (voor vier man):

mager stoverijvlees (ik pak nen halve kilo, maar dat staat u volledig vrij)
– een doosje gerookte spekblokjes van 200 gr.
– een grote doos champignons
– een half potje zoetzure zilveruitjes
– eventueel een kluitje bakboter
– 1 dl (lichte) room
– bindmiddel zoals maïzena
– twee laurierblaadjes
– kruiden, zoals tijm, rozemarijn, peper en zout, maar doe vooral uw goesting

Werkwijze:

– neem uw snelkookpan (als ge die niet hebt, duurt het stoven een heel pak langer) en bak de spekjes aan, al dan niet in een beetje bakboter. Meestal komt er genoeg vet uit om dat niet nodig te hebben.
– kiep de spekjes op een bord, maar zorg dat het vet in de pan blijft. Bak daarin nu op een hoog vuur uw stoofvlees aan, zodat het een bruin kleurtje krijgt. Roer af en toe om, zodat het korstje op de bodem niet aanbakt.
– snij intussen uw gewassen of geborstelde champignons in schijfjes of blokjes. Zodra het vlees aangebakken is (niet: aanbakt!), doet u de spekjes er terug bij, samen met de champignons, de uitgelekte uitjes, de laurier en de rest van de kruiden naar smaak. Giet er een half glaasje water bij, en sluit de pan.
– laat een half uurtje stoven, de snelkookpan op twee en uw vuur op het laagste. Geen idee hoe lang dat zou zijn in een gewone pan…
– laat de druk af, en open uw pan. Vis de laurierblaadjes eruit, roer goed om, schraap het aanbaksel los, en giet er de room bij. Laat opkoken, en doe er dan naar believen bindmiddel bij.

Serveren met frietjes of puree. Smakelijk!

‘Not the best of days’, maar wel ’the best of friends’

Bart was vandaag de hele dag weg. Niet dat ik dat zo erg vond (al heb ik hem liever thuis natuurlijk), ik had me erop voorzien. Boodschappen had ik gisterenavond gedaan, en een deel van het koken was ook al achter de rug.

De kinderen hebben heel lief zitten spelen, alleen Merel was in de voormiddag was lastig. Enfin, dat vond ik toch. Tot ik plots kon vergelijken met de (voor)avond: ik weet niet wat er scheelde, maar ze wilde niet slapen, en bleef maar huilen. Of ik nu een lepeltje siroop gaf (tegen de reflux), haar wiegde, in haar bedje of park legde, ermee rondliep, een liedje zong, haar aan de borst legde… Af en toen hield ze even op, maar na maximum vijf minuten begon ze opnieuw te huilen. Dat heeft ze zo’n anderhalf uur volgehouden, en pas dan viel ze echt in slaap. Oef.

En pas dan begon me op te vallen dat mijn ene borst zo’n pijn begon te doen. En jawel, ook al zat er geen spanning op, de binnenkant was keihard en bijzonder pijnlijk: een borstontsteking! Die trouwens alsmaar meer pijn begon te doen. Ik raadpleegde een paar apothekers op twitter, maar dat hielp eigenlijk niet want ik bleek toch geen ontstekingsremmers in huis te hebben. Uiteindelijk, na veel getwijfel – het was intussen per slot van rekening kwart voor tien op een zaterdagavond – belde ik naar Pieter en Delphine, van de apotheek hier een halve straat verder. Ze was wel niet van wacht, en ik kan me voorstellen dat ze wel af en toe zo’n telefoontje krijgt, dus ik voelde me behoorlijk gegeneerd. Edoch, Bart was niet thuis, ik had drie slapende kinderen, het was niet direct de moment om veel naar dokters en apothekers van wacht te lopen. Gelukkig zijn zij allebei zeer begrijpende mensen en eigenlijk toch wel goeie vrienden, en na wat uitleg en overleg trok Pieter zijn jas aan, en kwam me een ontstekingsremmer brengen. Die ik prompt gepakt heb.

Hopelijk kan ik straks wat slapen (op mijn zij liggen doet momenteel serieus veel pijn), en is het tegen morgen al wat beter.

Bedankt, Pieter en Delphine! Het is enorm, enorm gewaardeerd!