Kasteelkuiswoede

Onlangs was ik boven met iets bezig, en Wolf was meegekomen naar boven. Op zijn kamer staat zo’n groot kasteel van Playmobil, en eigenlijk speelt hij daar weinig mee. Bij ons worden de kamers vrijwel uitsluitend gebruikt om te slapen, vandaar.

En hij ging dus met dat kasteel spelen.  Na een goeie vijf minuten kwam hij bij mij, en vroeg een stofvod en een borsteltje. En iets later een emmertje en een spons en zeemvel. Hmm.

Iets later ging ik toch even gaan kijken. En daar zat hij, netjes op zijn knieën, zijn kasteel te kuisen, en alle poppetjes met toebehoren te wassen. Hij had namelijk gemerkt dat er eigenlijk toch wel behoorlijk wat stof op lag, en vond dat dat niet kon zijn.

’t Is dat ik er hem zelf uitgeperst heb, want anders zou ik er nog aan twijfelen of hij wel van mij is.

Kloven

Elke keer weer, als het droog weer is, heb ik het zitten: dan zijn mijn sowieso eeltige hielen volledig gekloven, en dan doet dat verdomd veel pijn bij elke stap dat ik zet.

Blijkbaar is het iets genetisch, want ook mijn grootmoeder heeft dat, en mijn vaders hielen bloeden gewoon soms.

Laat het regenen en dus vochtige lucht zijn, en die kloven genezen langzaam weer. Maar bij toestanden zoals nu, telkens opnieuw, heb ik het zitten. En ja, ik smeer elke avond en elke ochtend netjes speciale klovenzalf, en schraap de overtollige eelt weg bij elke douchebeurt.

Mijn andere voet heeft, sinds die vier maanden in die speciale laars, er tegenwoordig geen last meer van: die zat zo mooi opgesloten in een relatief vochtig milieu dat alle eelt weg is.

Nu vraag ik dus: heeft nog iemand daar last van, en zo ja, wat doe jij er dan tegen? Want dit is echt wel vervelend.

Klaver

Ons grasveld is momenteel eigenlijk meer een klaverveld. Best mooi, al die kleine witte bloemetjes. En gevaarlijk om dus met je blote voeten door te lopen, want die klaver zit vol bijen.

Want klaver, da’s een lekkernij, als je een bij bent tenminste.

En dan heb ik me zitten afvragen… Je weet dat bijen er een nifty communicatiesysteem op nahouden, en dat als een verkenner een veld bloemen heeft gevonden, die met een dansje uitlegt aan de rest waar dat veld zich nu precies bevindt.

Wel, als ik nu mijn gras afrijd, dan is al die klaver weg. En als er dan net zo’n zwerm bijen toekomt, op aanraden van een verkenner, en geen klaver vindt, zou die verkenner dan onder zijn voeten krijgen? En scheef bekeken worden door de rest? Als ne flauwe plezante?

Yup, dat vraag ik me dan alweer af.

Examens, da’s nergens goed voor. Zeker al niet voor de hersenen.

Slaatje

Na het ongezondere eten van de afgelopen dagen, was er vandaag een zelfgemaakt slaatje. Diverse soorten sla, een tomaatje met peper en zout, scampivlees, een beetje cocktailsaus, en een paar crackertjes.

Het heeft me ongelofelijk gesmaakt 🙂

slaatje

Mijn jongens

Ja ik weet het, zoals elke moeder ben ik zot van mijn jongens. Maar zeg nu zelf, als ge die stoute snoetjes ziet, ge zoudt toch van minder?

stoutesnoetjes

Mao

Jawel, het kleine zwarte (enfin, in feite donkerbruin met nauwelijks waarneembare strepen) mormel hier ten huize is volledig ingeburgerd. Ik durf hem zelfs af en toe al in de tuin te laten gaan. Maar meestal doet hij gewoon wat katten doen: slapen. Geef het beest eens ongelijk…

maopoeh

Stil

Het gaat hier even wat stiller zijn. Misschien gewoon een paar fotoposts of zo.

Ik ben namelijk aan het verbeteren, en dan wil ik met rust gelaten worden. Ik heb het dan al lastig genoeg :-p

Doe daar dan nog even die nakende verbouwing bij en het feit dat alles in dozen moet, en ik heb al helemaal geen zin meer om ’s avonds nog te schrijven.

U bent dus gewaarschuwd.

Na de examens ben ik terug. Hoop ik.

Verbouwing

Volgende week wordt onze woonkamer en mijn bureau verbouwd.

– De vroegere inkomhal, die een hap uit de woonkamer wegneemt, wordt afgebroken en bij de living gevoegd.

– Het tussenvenster naar mijn bureau gaat weg, zodat de ruimte ook groter en opener wordt. Dat venster staat toch altijd open, vandaar.

– Het donkere houten plafond (spuuglelijk) gaat eruit en er komt een gewoon effen plafond in een bleke kleur.

– de gebarsten en vroeger prachtige natuurstenen tegels worden bedekt met een parket van grijze eik. Iets waar ik al zolang naar uitkijk.

– De deuren naar keuken en hal worden vervangen door matglazen exemplaren, zodat ook daar meer licht is.

– Alle kasten gaan eruit, en er komen op maat gemaakte nieuwe kasten, waarbij de televisie aan de schuine muur waar nu de klok hangt, wordt bevestigd.

Voor ons houdt dat in dat alles uit de woonkamer moet worden weggehaald. De kasten gaan naar een vriendin, een hoop dingen zijn al de vuilbak ingevlogen, een paar dingen gaan naar de kringloopwinkel, en de rest staat in grote stapels kartonnen dozen in de logeerkamer. Daar kan voorlopig nog amper een kat binnen.
De meubels gaan we tijdelijk in onze garage zetten, en zelf wijken we uit naar onze alternatieve woonkamer in onze grote slaapkamer, waar ook een zetel, een tv en een salontafeltje staat.

De werken zouden amper anderhalve week mogen duren, schilderen niet inbegrepen.

Poeh. Ik kijk uit naar juli, dan is alles achter de rug.

Constantia et labore

Dit weekend viel mijn oog op de volgende column in De Standaard, van de hand van Steven De Foer. Het kan niet meer ‘right up my alley’ zijn, ofte, misschien beter, ‘meis moribus’.

RARE JONGENS — Nadat Bart Somers stante pede mea culpa had geslagen over dit annus horribilis, reed Bart De Wever linea recta naar de tv-studio’s om er veni, vidi, vici te zeggen. Zijn magnum opus was geschreven, hij dronk een ad fundum.

De vaste eindredacteur van de cultuurpagina’s zal nogal geknarsetand hebben bij het lezen van deze openingszinnen. Hij houdt niet van Latijnse citaten: hij vindt ze snobistisch, omdat niet iedereen ze begrijpt, en schrapt ze vaak manu militari uit teksten. Dat hij de aanhef van dit stukje toch in extenso heeft laten staan, bewijst nochtans dat deze dode taal vaak springlevend en perfect begrijpelijk is voor bona fide Vlamingen.

En dat zal in de nabije toekomst zeker niet veranderen, nu de coolste politicus van het moment sine ira et studio Latijnse citaten loopt rond te strooien, naar het voorbeeld van zijn grote idool Julius Caesar. Constantia et labore, begon Bart De Wever zijn overwinningsspeech zondag. (Als ik hem goed verstaan heb in het geroezemoes, vertaalde hij het zinnetje verkeerdelijk als ‘volharding en arbeid’ en niet als ‘mét volharding en arbeid’, alsof labore geen ablatief is. Maar laat ons daar niet over muggenziften of de eindredacteur krijgt een angina pectoris. En bovendien: errare humanum est, ook voor een politicus.)

De jongste maanden valt ook zonder De Wever moeilijk te ontkennen dat het Latijn aan een renaissance bezig is. Zelfs in kringen die niet meteen als intellectuele bastions bekendstaan, zoals de voetballerij. De Anderlechtspits Jonathan Legear tatoeëerde vini, vidi, vici op zijn arm (‘van de wijn, ik zag en ik overwon’). Aanvankelijk werd aangenomen dat dit een schrijffout was, vini in plaats van het gebruikelijke veni. Sinds zijn botsing, op de terugweg van dancing Carré na de verloren bekerfinale, weten we dat Legear inderdaad soms zijn overwinning in de wijn zoekt. Op zijn andere arm laat hij nu victus, potus, laesus (‘overwonnen, beschonken, gewond’) tatoeëren. Waarbij het mooie is dat als hij zich nogmaals vergist en vectus, potus, laesus schrijft, het óók klopt (‘rijdend, beschonken, gewond’). Een grapje dat er in de kleedkamer van RSCA zeker goed in zal gaan.

Want dat Legear niet de enige voetballende Latinist is, bewijst a fortiori ook het spandoek, onlangs te zien op de Beerschottribune, met het opschrift Tene quod bene, ‘behoud wat goed is’. Dat was volgens insiders een boodschap aan het clubbestuur dat het gedaan moet zijn met ieder jaar de beste spelers te verkopen aan de meestbiedende. We hebben het hier over dezelfde spionkop die ‘joden’ als scheldnaam gebruikt en die toen Beerschot tegen het (Afrikaans getinte) SK Beveren speelde een pluchen slingeraap door het stadion gooide. Fijnzinnig volk kortom. Maar wel Latijn gebruiken, want Latijn is cool. Het zou me niet verbazen, in het licht van de enquête van deze week, dat op de kleedkamers van eersteklasseclubs een bordje hangt met cave hominem, ‘pas op voor de homo’.

Als u nog niet overtuigd bent dat Latijn op korte tijd sterk gedemocratiseerd is, weet dan dat een ijverige leraar onlangs een Latijnse versie van het ad nauseam op de radio gedraaide ‘Mia’ van – horresco referens, ‘ik huiver als ik eraan denk’- Gorki heeft opgenomen. Zelfs kinderen die geen Latijnse volgen, spreken dankzij Harry Potter een mondje potjeslatijn mee: ze weten dat Draco dormiens numquam titillandus (de wapenspreuk van Zweinsteins Hogeschool voor Hekserij en Hocus-Pocus) ‘kietel nooit een slapende draak’ betekent.

Ik vind het wel iets hebben. In plaats van dat eeuwige Engels dat onze taal inpalmt, zouden we allemaal eens wat vaker moeten teruggrijpen naar dat statige historierijke Latijn. Zodat verliefde mensen niet langer het lichtjes onnozele maar onder de jeugd populaire ‘NWLY’ (‘never wanna lose you’) sms’en, maar wel nil nequit amor (‘liefde kan alles’). Dat heeft toch veel meer decorum?

Als krant zouden wij het voorbeeld moeten geven. Neem nu de verkiezingen van vorige zondag, de stembusslag waarin behalve CD&V en N-VA alle partijen hun wonden likten. ‘Triomf voor Peeters en De Wever’ kopte De Standaard maandag, en hoewel dat aardig de verkiezingen samenvatte, is het toch een gemiste kans. Hoeveel stijlvoller en prikkelender zou Rari nantes in gurgite vasto niet zijn geweest, ‘hier en daar houdt er één zich drijvend in het geweldige diep’? Wat zegt u, snobistisch? Denken dat je betere titels kunt verzinnen dan Vergilius, dát is pas snobistisch.

Ceterum censeo Carthaginem esse delendam. Dat moet u maar eens googelen, als het u niets zegt.

Steven De Foer schrijft tweewekelijks over wat hem opviel in cultuur en media.

Jammer dat het schooljaar gedaan is, of het werd verplichte lectuur voor mijn leerlingen. Op kopie, met uitgeblokte vertalingen, dat spreekt :-p

Fijne mens :-)

Toen ik vorige week zaterdag met mijn ouders van een heerlijke huwelijksreceptie uit Leuven naar huis terug reed, zat ik – zoals altijd, iedereen die ons kent, zal dat beamen – oeverloos te kletsen met mijn ma.
Ik zat aan het stuur van Barts auto, en ik geef toe, ik reed te snel op de autostrade, toch tegen de 140. Mijn ogen waren echt wel op de weg gericht, daar niet van, maar zeker in die ‘bolide’ was ik niet echt acht aan het slaan op mijn snelheid.

En toen kwam ik ter hoogte van Merelbeke. Jawel, daar staat een vaste flitser, maar ook daar had ik even, druk aan het kletsen zijnde, niet bij stil gestaan.

Tot me plotseling een motorrijder op een racebanaan voorbijging, terug invoegde vlak voor mijn auto en trager ging rijden. Ik vloekte en remde, en vroeg me af wat die kerel in godsnaam bezielde. En toen zwaaide hij met zijn arm naar links, en zag ik de flitscamera staan. En bleek ik netjes 120 te rijden, dankzij hem.

Ik flikkerde even met mijn lichten, stak mijn duimen omhoog, en toen vloog hij er weer vandoor. Een pak sneller dan mijn initiële 140 :-p

Beste motorrijder, de kans dat je dit leest, is echt wel klein, dat weet ik. Maar voor het geval dat dat toch zou lukken: bedankt! Je hebt me niet alleen een hoop geld bespaard, je hebt me een grote glimlach geschonken en een hernieuwd geloof in de goedheid van de mens.

Enne… rij toch maar voorzichtig. Want met die snelheid wil je niet over een dikke kiezel rijden :-p