Voet, nog maar een keertje

Sinds woensdag mag ik op mijn voetje lopen. Dat gebeurde eerst aarzelend, maar valt eigenlijk nog mee. Die laars geeft echt wel veel steun en zit comfortabel. Voor langere afstanden (lees: van de auto naar mijn klas, of van de auto naar Wolfs kleuteropvang op school) gebruik ik er wel nog mijn krukken bij, om de voet nog te ontlasten. Op school lokt dat wel commentaar uit, omdat ik dan mijn vierkante leren boekentas met twee riempjes op mijn rug draag, zoals op de lagere school. Ik kreeg zelfs al te horen dat ik er ‘schattig’ uitzag. Juist ja :-p

De wonde zelf is eigenlijk al niet eens meer die naam waardig, en je mag zelfs bijna niet van litteken spreken: je ziet niet eens de snijlijn meer! Er zijn enkel nog wat korstjes links en rechts waar de draadjes zaten, en ook die zijn aan het verdwijnen.

Is het probleem nu opgelost? Geen idee. Dat zal ik pas weten als ik opnieuw zonder laars mag lopen, en een eindje gestapt heb met gewone schoenen. Momenteel voel ik de pijn toch niet meer, dus dat is al hoopvol. Maar ik durf nog geen verwachtingen te koesteren, om eerlijk te zijn.

Koffiestop

koffiestop

In het kader van Broederlijk Delen organiseerde Wolfs school vandaag een koffiestop: je kon tussen drie en vier (school is gedaan om 15.20u) een bekertje koffie krijgen en een cakeje erbij, in ruil voor een vrijwillige bijdrage.

Ik was het, om eerlijk te zijn, al helemaal vergeten. Ik had de ganse dag lesgegeven, mijn voet deed pijn, en ik wilde zo snel mogelijk naar huis om daar een beetje van de zon te genieten. En toen kwam ik rond kwart voor vier aan Wolfs school, en zat iedereen gezellig op de banken en de picnictafels buiten koffie te drinken. Ik heb Wolf dan maar gehaald, en terwijl hij op de speeltuin zich aan het amuseren was, heb ik met de ouders van een klasgenootje een koffietje gedronken, buiten in de zon.

En, weet je, het heeft me gesmaakt 🙂

Narcissus

narcis_1

Mijn leerlingen uit het derde jaar moeten de verhalen van de Metamorphosen van Ovidius als ’toneeltjes’ naar voor brengen. Het zijn prachtige sprookjes, en vaak krijg ik hele mooie dingen te zien.

Gisteren was er het verhaaltje van Narcissus, waarin een ongelofelijk knappe jongeman op zichzelf verliefd wordt, en bij een vijvertje zit weg te kwijnen voor zijn spiegelbeeld. De goden krijgen medelijden, en vlak voor hij sterft, verandert hij in een bloem. Ze hadden daarom een potje met drie bloeiende narcissen mee, en na afloop kreeg ik het 🙂

In de auto zag Wolf ze staan, en verklaarde dat hij op school ook over de lente aan het leren was. Ik heb hem toen het verhaal van Narcissus verteld, en met open mond (letterlijk) zat hij te luisteren. En hij ging het aan zijn juf vertellen, want hij vond het een heel mooi verhaal.

Ik heb hem in de loop van de avond er een paar keer op betrapt dat hij onderzoekend naar de bloemen stond te kijken. De geest van een jong kind: prachtig toch?

Zon

Vanuit mijn keukenraam zag ik hoe mijn twee kleine jongens huppelend aan de hand van papa naar de auto liepen, luid kwetterend en lachend. En even later reden ze samen weg in de zon.

Een auto met drie jongens, mijn dierbaarste bezit.

Ik denk dat ik stond te glimlachen, daar in de keuken, in mijn slaapkleed, in de zon.

Toezicht

Ik zal het hier niet vaak over het werk hebben, maar dit moet me toch even van het hart.
Ik ben dus tweeënhalve week geleden geopereerd aan mijn voet. Daarom moet ik drie weken op krukken lopen, en nog eens drie weken met een loopplaaster. Alleen zijn interimarissen voor Latijn en Grieks bijzonder moeilijk te vinden. Ik had er gelukkig eentje voor twee weken, en nu is het meisje in kwestie bezig met het zwangerschapsverlof van mijn collega.

Het was dus ofwel lessen verliezen en mijn leerlingen in de studie zetten, of zelf weer les komen geven. Omdat ik de nogal koppige soort ben, en mijn voet toch geen pijn deed, vond ik dat ik gerust kon gaan werken. Mijn lokaal is toch op het gelijkvloers, en bijzonder centraal. Sommige collega’s verklaarden me trouwens gek dat ik kwam werken en niet rustig in mijn zetel bleef zitten. Maar zo zijn we dan wel :-p

Gisteren had ik wel even op het secretariaat vermeld dat mijn toezichten (op dinsdag- en vrijdagmiddag buiten patrouilleren van 12.55u tot 13.15u) uiteraard niet gingen lukken, en dat ze dan maar de vervangers moesten inschakelen.

Deze morgen werd ik in het passeren even binnengeroepen in datzelfde secretariaat, met de mededeling: “De collega’s vinden dat gij uw toezicht maar moet omwisselen met een zittend toezicht, dus zoek het maar ne keer uit wat ge kunt doen.” En dat was dat.

Kan je geloven dat ik op het punt gestaan heb om te zeggen: “Weet ge wat? Ik denk dat mijn voet toch nog pijn doet, en dat ik mijn maand ziekteverlof maar opneem. Stuur mijn leerlingen maar naar de studie, los het op, trek uw plan, of fret ze voor mijn part op. Ik ga thuis op mijn gemak in mijn zetelke in de zon gaan zitten. Tot over een maand!”

Alleen denk ik op dat moment weer aan mijn leerlingen, die al vanalles hadden voorbereid aan toneeltjes en onderzoekscompetenties, en aan het probleem dat ik mezelf bezorg als ik achteraf een maand leerstof moet inhalen. Ik ben dus gebleven.

Het enige zittende toezicht is trouwens dat in de internetklas over de middag, en gelukkig heb ik lieve begrijpende collega’s die met mij wilden wisselen. Want, wat ze nu ook doen (ik heb even mijn gal gespuwd bij de directie deze avond): ik doe dat toezicht. Al val ik erbij dood.

Neusspray

Toen ik een tijdje geleden bij de oogarts was, stond mijn oogdruk plots weer schrikbarend hoog. Voor de mensen die dat niet weten: er mag een bepaalde druk op je oog staan (liefst wel of het blijft niet bol), maar die mag echt niet te hoog worden, of je oogzenuw raakt beschadigd. Dat heeft dan weer als gevolg dat je tunnelzicht krijgt, en op de lange duur blind wordt.

[Het fenomeen waarbij je oogdruk continu te hoog is, heet glaucoom, en is een erfelijke ziekte. Ik zal het geweten hebben: mijn overgrootmoeder was blind, mijn grootmoeder is het bijna, en mijn ma druppelt al de helft van haar leven. En ik, ik werd voor de zekerheid ook maar eens getest op mijn 25ste (waar ze normaal gezien pas testen vanaf 40) en yup, ook ik had het zitten. Nu, gelukkig kan je het perfect onder controle houden door ’s morgens en ’s avonds een druppeltje in je oog te doen, maar je mag dat ook liefst niet vergeten. En voor alle zekerheid toch maar om het half jaar op controle. Mijn gezichtsveld is voorlopig nog perfect, dank u.]

Doch dit terzijde. Ik zit dus bij de oogarts en die meet mijn oogdruk, en schrikt. Net de bovengrens, en dat terwijl ik nochtans netjes gedruppeld had. Blijkt, na enig gevraag, dat mijn sinusitis de boosdoener is. En dan niet de ziekte an sich, maar wel de medicatie ertegen. Sinutab et al. hebben een nefaste invloed op de oogdruk, en kunnen zelfs, bij glaucoompatiënten, acute beschadiging veroorzaken. En gelukkig had ik de avond voordien zo’n Sinutab genomen, of ik had dat nooit geweten.

Nu was het mijn beurt om te schrikken. Ik heb een chronisch semi-verstopte neus. En nu geen neusspray of andere dinges meer. Snif (in elk opzicht dan). Na enig gerondvraag en een bijzonder sympathieke schoonbroer-van-een-apothekervriendin-die-oor-neus-keelarts-blijkt-te-zijn heb ik nu toch nog één neusspray gevonden die de oogdruk niet acuut opdrijft. Yay. En die is dan nog op voorschrift ook :-p

Maar bon, ik kan weer gewoon ademhalen bij het slapen, en dat is me veel waard.

Nand

Vandaag heb ik een ongelofelijk lief klein ding in mijn armen gehouden. Hij luisterde naar mijn stemgeluid, lag rustig van de warmte van mijn lijf te genieten, en trok machtige gezichten.

Hij is 5 dagen oud, en als ik niet op krukken liep en dus met de auto mocht rijden, had ik hem gezien op zijn eerste levensdag. Want hij, hij is het zoontje van mijn kleine broertje, en hij heet Nand.

En ik vind hem prachtig 🙂